Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Mijn vijand [15]zij als de goddeloze, en die zich tegen mij opmaakt, als de verkeerde. 15. Dat is, worde daarvoor gehouden; want het is goddeloosheid en verkeerdheid, den onschuldige te veroordelen; of: zo haat ik de goddeloosheid, dat ik mijn vijanden die toewens. Zie een gelijke manier van spreken 2 Sam.18:32. Of, zal zijn; dat is, zover vandaar is het, dat ik een booswicht ben, dat zij, die mij daarvoor ten onrechte houden, voor zulken bevonden zullen worden. Zie onder, hfdst.42 vs.7.